
Kalium
Kalium (K) is na stikstof, de voedingsstof die door planten in de grootste hoeveelheid wordt opgenomen. Kalium is geen bestanddeel van de organische stoffen waaruit de plant is samengesteld. Het komt in het celvocht uitsluitend voor in de vorm van kaliumionen.
Deze kaliumionen vervullen echter een onmisbare functie bij de vochthuishouding en de stofwisselingsprocessen in de plant. Daardoor heeft kalium een gunstige invloed op de opbrengst en kwaliteit van gewassen. Kalium vermindert de gevoeligheid van de gewassen voor droogte, vermindert de gevoeligheid van het gewas voor (nacht)vorst, kan de schade door sommige schimmelziekten enigszins beperken en het verbetert kwaliteitseigenschappen (zoals smaak, kleur, geur, houdbaarheid) van diverse producten.
In de bemestingspraktijk wordt niet gesproken van kalium (K) maar veel meer van kali (K2O). Info over verschillende plantennutriënten en hun functie: CropNutrition en IPNI.

Waarom bemesten?
Om aan de vraag van de steeds toenemende wereldbevolding te kunnen blijven voldoen, zal de voedselproductie met circa 70% moeten toenemen ten opzichte van vandaag.
Productie
Elk jaar zet de Europese industrie miljoenen tonnen grondstoffen om in veilige, praktische producten gebaseerd op de drie voornaamste plantennutriënten.
Minerale meststoffen
Om efficiënt voldoende en kwaliteitsvolle plantaardige voeding te produceren helpt de mens al ruim 10.000 jaar zijn voedselgewassen goed te groeien door ze een optimaal dieet te garanderen en ze extra van voeding te voorzien.
Definities
Groeimiddelen zijn producten ontwikkeld om gewassen te voeden of om de fysieke, chemische en biologische eigenschappen van de bodem te verbeteren. Ze omvatten meststoffen en bodemverbeteraars.
Plantennutriënten
Alle planten hebben mineralen nodig om te groeien. Het zijn essentiële voedingsstoffen die de plant samen met water langs zijn wortels opneemt uit de bodem.