Plantennutriënten
Alle planten hebben mineralen nodig om te groeien. Het zijn essentiële voedingsstoffen die de plant samen met water langs zijn wortels opneemt uit de bodem. Een gebrek aan mineralen in de bodem resulteert snel in beperking van de plantengroei.
Bodems zijn niet in staat om zelf in te staan voor voldoende mineralen om de huidige productie van voedingsgewassen te onderhouden zonder uitgeput te geraken. Het is daarom essentieel om gecultiveerde gronden via bemesting van mineralen te voorzien. De bodems kunnen zo de planten van voedingsstoffen voorzien, die op hun beurt door mens of dier worden geconsumeerd. Er zijn 17 essentiële voedingsstoffen bekend. Ze worden onderverdeeld in macronutriënten, secundaire nutriënten en micronutriënten naargelang de hoeveelheid die een plant nodig heeft om optimaal te groeien.
De macronutriënten zijn:
- koolstof (C), zuurstof (O), waterstof (H), stikstof (N), fosfor (P), kalium (K).
- Secundaire nutriënten zijn calcium (Ca), magnesium (Mg) en zwavel (S).
- Op dit moment zijn er ook 8 elementen erkend als essentieel micronutriënt: molybdeen (Mo), nikkel (Ni), koper (Cu), zink (Zn), mangaan (Mn), boor (B), ijzer (Fe) en chloor (Cl).
Ze spelen een essentiële rol in belangrijke enzymatische reacties zoals fotosynthese en stikstoffixatie. Als één van deze elementen tekort schiet zal de groei van de plant gehinderd worden, zelfs als alle overige elementen in voldoende mate aanwezig zijn. Niet alleen de absolute hoeveelheden maar ook de onderlinge verhoudingen moeten in balans zijn. Bij tekorten of onevenwichtige voeding kunnen verschijnselen optreden op zoals bladverkleuring.
Waterstof, zuurstof en koolstof zijn zelden beperkende nutriënten in België. In grote delen van de wereld is water wel beperkend. Dan moet men water (“irrigatie”) of water en mineralen (“fertigatie”) toepassen. Deze elementen haalt de plant rechtstreeks uit water (H2O) en uit de lucht via koolstofdioxide (CO2). Alle overige 14 elementen worden via de plantenwortels uit de bodem opgenomen. In sommige gewassen, zoals fruit, past men ook mineralen toe via bladtoepassingen. Het zijn voornamelijk stoffen als stikstof, fosfor en kalium, die de plant in grote hoeveelheden uit de bodem opneemt. In de praktijk gaat bemesting dan ook vooral over het toevoegen van minerale meststoffen die deze 3 nutriënten bevatten.