
Symposium over de geïntegreerde aanpak van efficiënt nutriëntengebruik van 19 nov 2025
Op woensdag 19 november 2025 verzamelden 55 deelnemers in het VAC Leuven, voor het symposium: “Een geïntegreerde aanpak van efficiënt nutriëntengebruik in plantaardige productie”. Met 5 topsprekers kregen we een stand van zaken over efficiënt stikstofgebruik, nieuwe onderzoeken in dit domein, de rol van precisielandbouw en veredeling hierin en natuurlijk de vertaalslag naar efficiënt nutriëntengebruik in de praktijk.
Het was een tijdje geleden dat de werkgroep “Plantenvoeding” van de ingenieursvereniging ie-net een studienamiddag organiseerde. De laatste fysieke studiedag dateerde van 2019, van voor het covid-tijdperk dus. Dagvoorzitter Peter Jaeken (BELFertil) was dan ook zeer enthousiast om deelnemers uit verschillende hoeken zoals politiek, administratie, pers, onderzoek & ontwikkeling, land- en tuinbouw, voedingssector, dienstverleners, agrotoelevering en meststoffenproducenten, te verwelkomen.
De focus van deze studiedag ging vooral naar de plantaardige productie. Hoe zit het met de efficiëntie van het nutriëntengebruik in Vlaanderen, waar zitten mogelijke oplossingen en het belangrijkste: hoe gaat de landbouwer daarmee aan de slag in de praktijk?
Em. Prof. Geert Haesaert (Bio-ingenieur, Universiteit Gent) stond jaren aan het hoofd van het Departement van Toegepaste Biowetenschappen en de Proefhoeve Bottelare. Recent ging Geert met pensioen, maar hij blijft de stikstofefficiëntie van gewassen van zeer nabij opvolgen. Hij was dus de ideale man om deze dag in te leiden en een stand van zaken te geven over stikstofefficiëntie in Vlaamse teeltsystemen. Geert Haesaert stelde dat simulaties voor de periode 2009-2019 sterke verschillen inschatten voor nitrogen use efficiency (kortweg NUE) in wintergraangewassen, maïs, bieten en aardappelen. “Over het algemeen is er een licht stijgende tendens, maar aardappel (NUE < 0.50) scoort minder goed in vergelijking met de andere gewassen”, besluit Geert. De efficiëntiecijfers variëren ook over seizoenen door opbrengstverschillen die sterk bepaald worden door de weersomstandigheden. Hij kijkt hoopvol vooruit: “De NUE kan nog verder verbeterd worden in Vlaanderen, huidig onderzoek in wintergranen bijvoorbeeld bekijkt hoe stikstofgiften beter kunnen gelinkt worden aan de groei van het gewas en de weersomstandigheden tijdens het groeiseizoen.”
De tweede spreker was Dr. Ir. Hans Motte (Bio-ingenieur, Universiteit Gent). Hij is projectleider binnen de Root Development Group bij het VIB en concentreert zich op innovatieve technieken die bijdragen aan efficiënter stikstofgebruik in landbouwbodems. Eén van deze technieken is het gebruik van nitrificatie inhibitoren, die de omzetting van ammoniak naar nitraten door micro-organismen remmen. De huidige nitrificatie inhibitoren op de markt remmen nitrificatie door bodembacteriën. Hans nam ons mee in innovatieve screeningstechnieken die hij inzet om de volgende generatie nitrificatie-inhibitoren te identificeren bij ééncellige organismen, archaea. “De archaea inhibitoren hebben een groot potentieel en kunnen zelfs sterker het nitrificatieproces remmen dan de huidige bacteriële inhibitoren”. Daarnaast werpt Hans ook een blik op de toekomst: “Een andere onderzoeksstrategie zijn de zogenaamde biologische nitrificatie inhibitoren (BNI’s) die door planten uitgescheiden worden via hun wortels. Toepassing in de praktijk is momenteel nog niet relevant, maar ze leveren wel enkele interessante kandidaten op voor verdere screening.”
Prof. Wouter Saeys (Bio-ingenieur, KULeuven) leidt aan het KU Leuven Departement Biosystemen, de onderzoeksgroep rond Biofotonica met toepassingen in de agrovoedingssector. Hij vertelde ons meer over de link tussen efficiënt nutriëntengebruik en precisielandbouw. “Na 50 jaar bemesting op basis van laboanalyses van bodemstalen zijn er veel technologieën beschikbaar geworden voor landbouwers. De toepassing van precisiebemestingstechnologie (via o.a. bodemsensoren, afstandswaarnemingen met satellieten en gewassensoren) is echter beperkt in de praktijk.” Daarnaast blijft de nauwkeurigheid van deze sensoren als snel alternatief voor chemische mestanalyse ook een uitdaging. Naast fluctuaties in de samenstelling van drijfmest is er ook vaak variatie in het veld op te merken. Prof. Saeys pleit om in te zetten op het identificeren van productieve en minder productieve zones in percelen en zo aangepaste stikstofbemesting te voorzien. Ook in deze situatie zijn de effecten van het tot uiting komen van verschillende zones in het veld sterk seizoensgebonden.
Als vierde spreker kwam Roel Van Avermaet aan bod. Hij is Technical manager bij Syngenta Seeds, waar ze hybridegerst, zonnebloemen en maïsrassen voor de Benelux commercialiseren. Roel belichtte het potentieel van hybriden in het kader van stikstofefficiëntie. Hybriden zijn robuuster ten opzichte van rassen bekomen door klassieke lijnveredeling. Dit stelt hybridegerst in staat om efficiënter met stikstof om te gaan: door een groter wortelstelsel neemt het beter stikstof op en kan ook meer stikstof naar de korrel afgevoerd worden. Dit resulteert in zowel een hogere korrel- als stro-opbrengst. Roel vatte het mooi samen: “Hybrideveredeling met hybride gerst als voorbeeld, resulteert in hogere opbrengsten en een verbeterde rendabiliteit, zelfs bij lagere stikstofbemesting, strengere bemestingsnormen of wanneer meststoffen niet direct beschikbaar zijn voor planten vanwege weersomstandigheden.”
Koen Vrancken tenslotte is in 2010 afgestudeerd als bio-ingenieur landbouwkunde. Tot 2015 heeft hij gewerkt als onderzoeker akkerbouw op het Limburgse PIBO-campus. Nu is Koen fulltime landbouwer maar neemt hij nog deel aan een aantal onderzoeksprojecten rond precisielandbouw. Tijdens zijn presentatie schetste hij de activiteiten op zijn akkerbouwbedrijf in grensgemeente Riemst, gedurende een volledig teeltseizoen. Het is duidelijk dat landbouwers ontelbare acties ondernemen om zo efficiënt mogelijk te bemesten. In de winter voeren ze voorbereidende werken uit zoals bodemanalyses (laten) nemen, in de lente vindt de effectieve hoofdbemesting plaats, in de zomer wordt er bijbemest en worden groenbemesters ingezaaid. Het seizoen wordt in de herfst afgesloten met het oogsten, nitraatresidu bepalingen en de inzaai van nateelten. Omtrent de intrede van precisielandbouw op vlak van bemesting is volgens Koen de vertaalslag naar de effectieve toepassing de bottleneck: “De kennis van de machines en het opmaken van de taakkaarten blijven moeilijk, niet het meten en de machines.” Hij moedigt dan ook collega-landbouwers aan om effectief met de meetresultaten aan de slag te gaan om plaatsspecifiek te gaan werken.
Dagvoorzitter Peter Jaeken was tevreden met de interessante en veelbelovende ontwikkelingen in het domein van efficiënt bemesten. Bedankt aan alle sprekers en aanwezigen. We zien jullie graag volgend jaar terug voor een nieuwe ie-net studienamiddag van de werkgroep “Plantenvoeding”!
Maatschappij
Landbouwproductie en ook het gebruik van meststoffen heeft, zoals elke menselijke activiteit, een ‘ecologische voetafdruk’. Alhoewel de netto bijdrage groot is, zijn er ook een aantal aandachtspunten waar volop aan gewerkt wordt.
Klimaatverandering
Minerale en organische meststoffen dragen bij aan de uitstoot van broeikasgassen. Daartegenover staat dat goede landbouwpraktijken en doordacht gebruik van meststoffen een belangrijke rol kunnen spelen in het beteugelen van de klimaatverandering.
Milieu
De stikstofbehoefte van de landbouwgewassen en fosforbehoefte wordt ingevuld door organische meststoffen, vooral dierlijke mest afkomstig van runderen en varkens. Oplossingen worden dan ook vooral in deze richting gezocht.
Natuurlijke hulpbronnen
De Europese meststoffenindustrie legt zich toe op de ontwikkeling en de productie van innovatieve producten en toepassingstechnieken om de productiviteit en de duurzaamheid van de Europese landbouw te optimaliseren.
Ambitieuze doelstellingen voor duurzame verpakkingen van gewasbeschermingsmiddelen, minerale meststoffen en biociden
De Europese Packaging and Packaging Waste Regulation (PPWR) werd eind 2024 goedgekeurd en is van toepassing op 12 augustus 2026. De doelstellingen voor recycleerbaarheid en hergebruik zullen een grote impact hebben.




